25 mei rijdt de eerste nachttrein naar Berlijn – internationale treinreizen zijn met een opmars bezig. Begin dit jaar reisde ik per spoor (en veerboot) naar het verst gelegen stukje Europese Unie: Cyprus. Een tocht door het hart van Europa, die doet denken aan de klassieke Orient Express. ‘Wil je een stempel in je paspoort of op een apart vel?’

‘You have Turkish visa?’ Eliza, de Amerikaanse vrouw voor mij in de rij bij de douane, antwoordt ontkennend. ‘Ik had eerder nooit een visum nodig.’ Het is 2:32 uur ’s nachts en een meterslange sliert slaperige treinpassagiers staat in het helverlichte station van Kapikule in West-Turkije te wachten voor het ene loket dat open is. De Turkse douanier laat zich niet opjagen, is zelfs onverbiddelijk. Nee, de Amerikaanse kan niet ter plekke nog een visum kopen, dat had ze van tevoren moeten doen. Langzaam raakt Eliza in paniek. ‘Maar mijn trein rijdt zo verder, moet ik hier nu op een bankje gaan slapen?’

Een half uur later, als ik weer in mijn slaapcoupé lig en uit het raam kijk, zie ik haar nog altijd druk ijsberen over het perron. Ik trek het gordijntje dicht en val in slaap op de ritmische cadans van de trein als die in beweging komt. Volgende stop: Istanbul.

Met de trein door Europa reizen kent een heuse revival. Steeds meer toeristen kiezen voor het spoor in plaats van het luchtruim, bijvoorbeeld voor stedentrips naar Parijs, Berlijn of Londen. Een recordaantal reizigers boekten in 2022 een internationale treinreis bij NS. Exacte cijfers maakte het bedrijf niet bekend, maar wel dat het aantal boekingen 20 procent hoger lag dan drie jaar eerder, voor corona. Niet verwonderlijk: de trein is een duurzame en relatief stressarme manier om op de plek van je bestemming te komen – starend uit het raam zie je het landschap langzaam veranderen, in plaats van dat je langs vermoeiende veiligheidscontroles en incheckbalies hoeft.

Steeds meer plekken in Europa worden ook goed per trein bereikbaar. Stap ’s avonds in Utrecht in de Nightjet, en ’s ochtends kun je ontbijten in Zürich, Innsbruck of Wenen. Met slechtst twee keer overstappen sta je tegenwoordig zelfs in Istanbul, nu de Turkse spoorwegen onlangs de internationale nachttrein tussen Bulgarije en de metropool aan de Bosporus weer heropend heeft. Reisgidsenuitgever Lonely Planet heeft deze Sofia Express uitgeroepen tot een van de topreizen van 2023.

Voor mij was de Sofia Express een van de redenen om begin dit jaar met de trein (en één boot) naar de verste uithoek van de Europese Unie (EU) te gaan: Cyprus. 800 kilometer van het meest dichtstbijzijnde stukje EU-vasteland – Griekenland – en ruim 3500 kilometer per spoor van mijn woonplaats Nijmegen. Ik reis via Wenen, Boekarest, Istanbul en Karaman in Zuid-Turkije, niet ver van het aardbevingsgebied dat twee weken daarna een rampplek zal worden. Vanaf de havenstad Tasucu daar vertrekt de enige veerboot die ’s winters Cyprus aandoet.

Mijn Oost-Europese avontuur begint op vrijdagavond in Arnhem, waar ik op perron 10 in NightJet 421 naar Wenen stap. Die haal ik overigens maar net, vanwege spoorproblemen tussen Wijchen en Arnhem. Mijn vierpersoons slaapcoupé deel ik met een stel uit de buurt van Amsterdam. ‘We doen een lang weekendje Wenen: vrijdagavond heen, maandagavond terug.’ Ze hebben net een blikje bier gekocht bij de conducteur die in het begin van de wagon kantoor houdt. Ik bestel thee. ‘Dream now, Enjoy tomorrow’, staat op de kartonnen beker.

Kaiserbrötchen

Als we net voor 22.00 uur Düsseldorf uitrijden, kruip ik in het bovenste bed. Mijn tas past makkelijk in de bagageruimte boven het gangpad, uitkleden gaat lastiger, alsof je in een tent ligt. Ik slaap wat onrustig, en word regelmatig wakker als we ‘s nachts – gevoelsmatig soms wel een half uur – stilstaan. Het ontbijt op bed – een vliegtuigtraytje met twee Kaiserbrötchen, boter en jam – maakt veel goed. Net als het uitzicht van de vroege zonnestralen die over de akkers en langs de witgepleisterde landhuizen strijken.

Tegen kwart voor acht rijden we Wien Hauptbahnhof binnen, vijfentwintig minuten later dan gepland. Vanuit Wenen begint de volgende etappe, de nachttrein die via Boedapest naar Boekarest rijdt – met 18 uur en 23 minuten een van de langste treintrajecten in Europa. Ik stap pas ’s avonds tegen achten aan boord van een van de blauw-grijze wagons van de Dacia, wat me een hele dag geeft om Wenen te verkennen – veel te kort voor alles wat er te zien is. Bij de Theseustempel in de Volksgarten laat een echtpaar bruidsfoto’s nemen, honderd meter verderop demonstreren klimaatactivisten tegen de sloop van het Duitse kolenstadje Lützerath en onder de Stephansdom is een protest tegen het Iraanse regime.

Protesten in Wenen (© Stan van Pelt)

Meer en meer Europese steden worden per nachttrein bereikbaar. Zeker sinds de Oostenrijkse spoorwegen (ÖBB) de nachttrein richting de Alpen eind 2021 weer nieuw leven inbliezen, nadat de Deutsche Bahn er vijf jaar eerder mee gestopt was, uit economische motieven. Inmiddels rijd en slaap je vanaf 30 euro enkele reis met ÖBB’s NightJet naar Zwitserland of Oostenrijk. Andere partijen hebben de smaak ook te pakken, zoals het Nederlandse European sleeper. Dat start 25 mei met een nachttrein van Brussel naar Berlijn via Amsterdam. Volgend jaar moet de trein doorrijden naar Praag. En zomer 2025 hoopt het bedrijf ook een nachttrein van Nederland naar Barcelona te laten rijden.

Kasseien

Wiebel-wiebel. De grond onder mijn voeten deint heen en weer, waardoor ik me moet vasthouden aan de handgreep in het blauw-betegelde mini-badkamertje. Het water uit de douchekop is ook nog eens koud en varieert continu in sterkte – maar hé, hoeveel mensen kunnen zeggen dat ze in een trein hebben gedoucht? Deze nachttrein van de Roemeense spoorwegmaatschappij CFR is van een ander kaliber dan de NightJet. Het lijkt alsof we terug zijn beland in de jaren 80. De coupéwanden zijn van bruin fineerhout, het interieur heeft oranje accenten. Comfortabel is het wel. Mijn privécoupe heeft een eigen wastafel en een bureautafeltje. Mijn buurman en zijn vrouw hebben zelfs een badkamertje-en-suite. Ze komen uit Roemenië – Westerse toeristen zijn er niet in onze wagon. Met handen- en voetenwerk begrijp ik dat ze in Wenen op familiebezoek waren.

’s Avonds rijdt de trein door de Hongaarse heuvels, ’s ochtends door het Roemeense laagland. Dat staat vol dorpjes met pastelkleurige huizen aan wegen bestraat met kasseien of simpelweg zand. Voor de deuren staan Volkswagens en Audi’s, maar ook een verdwaalde Lada. Een man in blauwe regenjas stampt met zijn groene laarzen een mesthoop naast zijn schuur aan. Later trekken ook halfvergane, moeilijk te identificeren, betonnen kolossen voorbij, die een fel contrast vormen met splinternieuwe snelwegen-in-aanbouw met grote EU-projectborden ernaast.

(© Stan van Pelt)

De sfeer onderweg doet door de oogharen bekeken een beetje denken aan de glorietijd van de Orient Express, zeker als we tussen Braşov and Ploeşti door de bergpieken van de Karpaten kronkelen. De echte Orient Express bracht vanaf eind negentiende eeuw diplomaten, kunstenaars en avonturiers in 67,5 uur van Parijs naar Constantinopel, later ook vanaf Londen (nou ja, Calais). De Britse schrijfster Agatha Christie was ooit passagier; in de klassieker Murder on the Orient Express (1934) transformeerde zij de trein tot een plaats delict. In 2009 reed de Oriënt-Express officieel voor het laatst, haar route besloeg toen nog slechts het deel tussen Straatsburg en Wenen.

’s Nachts wordt twee keer hard op de deur geklopt

Tegenwoordig is het traject naar Boekarest minder luxe dan in de hoogtijdagen van een eeuw terug. Als ontbijt eet ik de broodjes die ik in Wenen op het station kocht, de deurtjes van het wastafelkastje klapperen de halve nacht, en geregeld rijst een rookgeur op door het dunne scheidingswandje als mijn buurman stiekem een sigaret opsteekt. Hoe verder ik richting Turkije kom, hoe meer mensen ik zie roken of vapen.

Tot overmaat van ramp wordt ’s nachts twee keer hard op de deur geklopt – ‘Passport control!’. Ik vervloek de Nederlandse regering, die als enige eind vorig jaar de voet dwarszette voor de toetreding van Roemenië tot de Schengenzone. Twee mannen met grote petten in dezelfde kleuren als de trein werpen kort een blik mijn coupé in, vanonder mijn deken geef ik hun mijn paspoort. Een van de mannen steekt een soort selfiestick met een spiegeltje omhoog, om het bagagerek boven de deur te inspecteren. Binnen een minuut zijn ze weer weg. ‘OK. Good night.’

Vertraging

Het zal niet de laatste nachtelijke grenscontrole zijn van mijn reis. Het is een van de nadelen van reizen met de trein, zeker als je buiten het Schengengebied komt. Daarnaast zijn nachttreinen wel romantisch, maar ook een stuk trager dan de hogesnelheids-ICE’s die bijvoorbeeld overdag op grote stukken traject tussen Amsterdam en Oostenrijk rijden. Dat scheelt zo 2,5 uur. Ook zijn ze verre van stipt, dus ruim overstaptijd incalculeren is essentieel. De trein naar Wenen had in januari gemiddeld een half uur vertraging, slechts in de helft van de gevallen arriveerde ze op tijd.

Maar misschien nog wel het grootste minpunt is dat je zelden een lange afstandsreis in één keer kunt boeken – waar je vliegtickets in een vloek en een zucht bestelt. Elk van mijn tickets koop ik weer bij een ander spoorwegbedrijf: de Deutsche Bahn, ÖBB, CFR, het Bulgaarse BRF, de Turkse spoorwegen. Het laatste stukje naar Istanbul is überhaupt niet online te boeken, dat kan alleen fysiek op een station in Roemenië of Bulgarije. Zelf koop ik dit ticket (met extra boekingskosten) via een gespecialiseerd Brits treinreisbureautje. Ze zouden moeten klaarliggen in het Bulgaarse hotel waar ik later tijdens mijn reis zal overnachten.

Mannen spelen backgammon in het Cișmigiupark in Boekarest (© Stan van Pelt)

Maar eerst verblijf ik nog in Boekarest, waar het deze zondagmiddag bruist met mensen op straat. In het Cișmigiupark vermaken tientallen gezinnen zich op een aangelegde schaatsbaan, verderop zitten oudere mannen aan verschillende picknicktafels gebogen over spelletjes backgammon. Ook bezoek ik een van de meest iconische plekken van de val van het communisme: het Plein van de Revolutie, waar dictator Nicolae Ceaușescu op 21 december 1989 zijn laatste, vertwijfelde speech hield vanaf een balkon.

Sommige dorpjes lijken uit veredelde volkstuinschuurtjes te bestaan

De volgende ochtend ontmoet ik een jong Belgisch stel in de boemeltrein van Boekerest naar Ruse, een grensstadje net in Bulgarije. De trein lijkt op een sprinter van de NS, en zigzagt in een slakkengangetje over enkel spoor door het even lege en vlakke als armoedige zuid-Roemenië. Sommige dorpjes lijken uit veredelde volkstuinschuurtjes te bestaan. De Walen zijn op Interrrail, de treinpas waarmee je relatief goedkoop door Europa kunt reizen en die de Europese Unie onlangs weer nieuw leven heeft ingeblazen.

Ze vertrokken een paar weken uit Brussel, hun eerstvolgende bestemming wordt Sofia. ‘Eigenlijk wilden we via Belgrado, maar die internationale verbinding bestaat niet meer’, vertelt de jongen in het Frans. Hij draagt een wit T-shirt boven een donkergroene spijkerbroek en North-Face-wandelschoenen. Hun twee backpacks liggen boven in het bagagerek. Na Sofia willen ze door naar Istanbul, wanneer precies weten ze nog niet. Interrail is daarom ideaal. Voor 194 euro koop je als jongere bijvoorbeeld een pas waarmee je binnen een maand tijd op vier willekeurige dagen gratis met de trein kunt binnen Europa. Toeslagen als reserveringen en nachttreinen komen daar wel nog bij. Wil je langer reizen of ben je ouder dan 27, dan betaal je ook meer. De Belgen blijven vier maanden weg – na Istanbul vliegen ze waarschijnlijk door naar India.

Passagiers wachten tijdens de paspoortcontrole in Giurgiu Noord, Roemenië (© Stan van Pelt)

Maar vooralsnog gaan we nergens heen. Alle passagiers staan op wat perron 2 moet voorstellen van het kleine stationnetje van Giurgiu Noord, de laatste stop voor de Donau die de grens met Bulgarije vormt. Een douanier heeft alle paspoorten meegenomen naar een kantoortje in het neoclassicistische gebouw. ‘Toch wel spannend’, hoor ik de Belgen naast me zeggen. ‘Ik hoop maar dat we ze terugkrijgen’, grap ik terug. De lokale grensgangers maken zich minder druk. Ze maken een praatje met elkaar, roken snel een sigaret, en geven wat eten aan de zwerfhonden die elke station in de regio als huisdieren lijkt te hebben.

Duizelingwekkende diepten

Dit deel van mijn reis is wat intensiever, vanwege de sobere winterdienstregeling. Pas vanaf mei rijdt de rechtstreekse slaaptrein van Roemenië naar Istanbul, die in Dimitrovgrad aankoppelt aan de Sofia Express vanuit Sofia. Voor mij betekent het drie keer extra overstappen, reden om halverwege even bij te komen in Veliko Tarnovo, hoofdstad van Bulgarije van de 12e tot 14e eeuw. Haar imposante Middeleeuwse vesting ligt spectaculair ingeklemd tussen twee bochten van de Jantra. Bovenop de toren in de zuidpunt, waar kruisridder Baldwin van Vlaanderen in 1205 geëxecuteerd zou zijn, kijk je 360 rond naar duizelingwekkende diepten en groene bergen – ’s zomers een populair wandelgebied.

De vesting vcan Veliko Tarnovo (© Stan van Pelt)

‘I have mail for you’, zegt eigenaresse Katya bij het inchecken van mijn hotel in Veliko Tarnovo. ‘Tickets for Stan van Pelt’, staat achterop de witte envelop. En ja hoor, er blijkt een keurig ouderwets papieren treinbiljet in te zitten. Dimitrovrad -> Halkali staat erop, naar de buitenwijk van Istanbul waar de nachttrein eindigt.

Die Sofia Express, waar ik de volgende avond net na 23.00 uur instap, heeft wat vertraging. Voor een Duits meisje op Interrailreis is het reden om snel ergens buiten het station van Dimitrovgrad eten te gaan halen. 10 minuten later komt ze terug met een pizzadoos. De slaaptrein wordt gerund door de Turkse spoorwegen, TCDD. Mijn moderne privécoupé heeft een wastafeltje, minikoelkastje en stoelen met comfortabele stoffen bekleding. In een handomdraai veranderen ze in een bed. Ik val al snel in slaap, tot we om 1 uur ’s nachts aan de grens met Turkije komen en Bulgaarse douaniers ieders paspoort innemen ter controle. Vervolgens rijden we door een soort corridor met hoge hekken vol prikkeldraad. De Bulgaars-Turkse grens is een van de strengst bewaakte buitengrenzen van de EU, mede vanwege de vluchtelingenstromen.

Prikkeldraad markeert de grens tussen Bulgarije en Turkije. (© Stan van Pelt)

Spoorbuizen onder de Bosporus verbinden Europa met Azië

Ruim een uur later sta ik aan de Turkse kant van de grens in de rij voor een paspoortstempel in het stationnetje van Kapikule. Iedereen heeft dan al zijn bagage al door een röntgenscanner moeten doen – toch nog een beetje vliegtuigervaring deze reis. Waar de Amerikaanse Eliza grote stress heeft om een visum te regelen, mogen Nederlanders als ik gewoon visumvrij Turkije in. De volgende ochtend loop ik haar tegen het lijf in de metro van Halkali naar de Aziatische kant van Istanbul, waar mijn hotel is. Ook deze verbinding is per spoor af te leggen, dankzij nieuw geboorde spoorbuizen onder de Bosporus. Het was uiteindelijk gelukt, vertelt Eliza opgelucht als we op de metrobankjes gaan zitten. Met veel moeite (‘de mobiele website was brak’) kon ze op het perron e-visum aanvragen. ‘Maar goed dat de trein zo lang stilstond.’

De Sofia Express mag dan in Lonely Planets top-6 staan, van de omgeving zie ik weinig vanwege de winterzon die lang onder blijft. Het is vooral het idee en het avontuur onderweg dat de reis bijzonder maakt. Vanuit Nijmegen naar Azië via het spoor – een duurzame droom die al gewoon werkelijkheid is. Plots sta ik niet meer voor de Waag op de Grote Markt,maar voor de Agia Sofia. Kijk ik niet vanaf de Belvédère uit over de Waal, maar vanaf het Topkapipaleis over de machtige Bosporus, waar veerboten en zeeschepen de dienst uit maken. Loop ik niet langs stadion De Goffert, maar langs dat van Galatasaray. Istanbul is indrukwekkend en bruisend, een stad om verliefd op te worden. De Galatabrug staat vol vissers, de straten in Kadiköy wemelen van de mensen die shoppen, of linzensoep en falafel eten op het terras van een van de vele restaurantjes.

Hypermoderne trein

Helaas moet ik mijn nieuwe liefde al snel vaarwelzeggen. Het laatste stuk spoor wacht, naar Karaman, 5,5 uur naar het zuidoosten. Een hypermoderne trein, die qua uitstraling en snelheid niet onderdoet voor de Duitse ICE. En qua prijs al helemaal niet. Voor 25 euro zit ik comfortabel in de eerste klas. Ik lees een boek terwijl ik uit het raam kijk, een verlaten, heuvelachtig steppelandschap dat uren onveranderlijk blijft.

‘Nederlands spreken?’ Taxichauffeur Mehmet lacht, hij pikt de reizigers er zo uit, zegt hij als hij me naar het busstation van Karaman brengt. Het laatste stukje richting de veerboot gaat met de Otobus, die 2 kilometer westelijk van het treinstation vertrekt. De helft van de toeristen in zijn taxi komt uit Nederland, vertelt hij in roestig Nederlands. Waar hij dat opgepikt heeft? Weer die lach. ‘Ik heb zeven jaar in Amsterdam gewerkt als taxichauffeur. Mijn kinderen gingen daar zelfs naar de basisschool. Het onderwijs in Nederland is goed!’

Havenmedewerkers inspecteren de problemen bij de veerboot naar Cyprus (© Stan van Pelt)

Drie uur later kijk ik vanaf de veranda van een restaurant naar de zon die ondergaat in de haven van Tasucu. Ik heb de rand van het Europese vasteland bereikt. Vanaf hier vertrekt om middernacht de boot naar de Turkse Republiek Noord-Cyprus, het door Turkije bezette deel van het eiland op 120 kilometer afstand. Alleen ’s zomers is tegenwoordig weer een veerdienst (vanuit Athene) naar het Griekssprekende deel van het eiland, daarom kan ik nu alleen met een boot naar het noorden.

‘Die gaat voorlopig nog niet weg’

Als hij vaart, tenminste. ‘Die gaat voorlopig nog niet weg.’ De Britse Craig is stellig als er olievlekken op het water verschijnen voor de boeg van de Via Mare, de veerboot die ons naar Girne moet brengen. Het hydraulisch systeem is kapot, concludeert hij, waardoor de boeg niet open wil. Niemand kan het schip op of af. Tot voor kort was Craig operationeel manager in een haven, maar nu op wereldreis met zijn vriendin Kerry. Ze zegden hun banen op, verkochten hun huis, en rijden nu met een zelfverbouwde, oranje gespoten legertruck met de naam Penelope door Europa.

De Turkse haven blijkt een magneet voor westerse avonturiers. Naast het Engelse stel is er nog een Duitse jongen met eigen vervoer, en een Duits echtpaar van in de zestig met een enorme camper met een soort boedelbak erachter. ‘Daar zit een quad in’, lichten ze toe. Met alleen mijn rugzak voel ik mij maar een simpele toerist. Na ruim twee uur kunnen we dan alsnog aan boord, het is inmiddels ver na middernacht. Als ik mijn hut heb gevonden vallen mijn ogen meteen dicht.

(© Stan van Pelt)

Illegale manier

‘Wil je een stempel in je paspoort of op een apart vel?’, vraagt de Noord-Cypriotische douanier als we de volgende ochtend tegen 10 uur van boord gaan. ‘Doe maar op een apart vel’, antwoord ik. Dat moet problemen voorkomen als ik de grens naar het zuiden oversteek. De veerboot wordt door de Republiek namelijk gezien als een illegale manier om het eiland binnen te komen, een reden om je de toegang tot het zuiden te weigeren.

Het heeft allemaal te maken met de Groene Lijn, de scheidslijn die Cyprus in tweeën deelt sinds 1974. Toen bezette het Turkse leger het noordelijke deel van het eiland, naar eigen zeggen om de etnische Turken op Cyprus te beschermen. De internationale gemeenschap was woedend. Nog altijd erkent niemand de staat Noord-Cyprus, behalve Turkije zelf, dat er een grote militaire macht heeft gestationeerd.

Herenigingspogingen lopen al vijftig jaar op niets uit. In 2004 was een VN-oplossing dichtbij, toen het hele eiland mochten stemmen over hereniging. Zou men voorstemmen, dan zou heel Cyprus lid worden van de Europese Unie. Het pakte zuur uit voor de Turken in het noorden: alleen zij stemden in meerderheid voor, de Grieks-Cyprioten waren tegen. Het wrange gevolg was dat juist alleen zij lid werden van de EU.

In Nicosia snijdt de Groene Lijn dwars door het centrum, ze doet weinig onder voor de Berlijnse muur. Ik voel dat mijn hartslag een tikje omhooggaat als ik tegen het middaguur bij de grensovergang in de binnenstad van Nicosia sta. Die is midden in Ledra Street, een drukke winkelstraat. ‘One Cyprus’, staat met graffiti op een rolluik geschreven. ‘Passport?’, vraagt de Grieks-Cypriotische douanier als ik net door vijftig meter niemandsland (onder VN-toezicht) gelopen ben. EU-paspoorthouders – en alle eilandbewoners – mogen dan wel sinds 2014 probleemloos van noord naar zuid en andersom reizen, mijn illegale aankomst op het eiland kan roet in het eten gooien. De douanier stelt echter geen vragen – ze haalt het paspoort door de scanner, vijf seconden later mag ik verder lopen.

Turkije is de facto de baas in Noord-Cyprus

In de praktijk wordt het grensconflict vooral genegeerd, vertelt de Grieks-Cypriotische Avgis ’s avonds in café Biergarten, in het zuiden van Nicosia. Avgis is een oud-collega met wie ik ooit een kantoor in Nijmegen deelde en die mij nu rondleidt langs het prachtig ommuurde centrum van Nicosia. ‘Het is helemaal geen thema bij de presidentsverkiezingen volgende week.’ Politici staan als het ware met hun rug naar de muur gekeerd die dwars over het eiland loopt. Vooral de etnische Turken zijn de dupe van deze status quo, legt hij uit, omdat ze weinig ontwikkelkansen hebben in hun niet-erkende land waar Turkije de facto de baas speelt. Het zuiden zit comfortabel in de EU.

De tweedeling zorgt voor een extreem contrast als je de Groene Lijn oversteekt. Zo langzaam als ik west in oost zag veranderen vanuit het treinraam, zo abrupt is de overgang in Ledra Street. Binnen een minuut ga je van Turkse kebab naar KFC en van moskeeën naar Grieks-orthodoxe kerkgebouwen. Ping, zegt de telefoon: ‘Welkom in de EU’. Het is bijna alsof je met het vliegtuig reist.

Via een dubbele grenspost in het centrum van Nicosia loop je van het Turkse naar het Griekse deel van de stad (© Stan van Pelt)

Dit artikel waarderen?

Wil je dit artikel waarderen en daarmee mijn journalistieke werk rechtstreeks ondersteunen? Dat kan via een donatie:

Bedrag